Midden op het groene bord schrijf ik met grote letters BELEEFDHEID op. Bij het binnenkomen van de klas ziet een jongen het staan. Hij loopt naar het bord, pakt een krijtje en schrijft met kleine letters tussen haakjes eronder: (bestaat niet).
“Mam, waarom doe jij je telefoon uit als je werkt?”, vraagt mijn vijftienjarige dochter verontwaardigt. “Ik kan je helemaal niet bereiken als ik je nodig heb!”
“Als er echt iets is, kun je toch naar mijn school bellen? Dan halen ze me op uit de klas”, antwoord ik haar.
“Je kan toch ook gewoon je mobiel op stil zetten en dan in je pauzes kijken of ik gebeld heb?” Houdt ze vol.
Mijn dochter vindt het onbeschoft dat ik me ‘afsluit’. Ik moet bekennen dat ik soms drie dagen mijn mail niet lees en het wel twee dagen kan duren voordat ik een smsje beantwoord. Volgens de sociale code van mijn dochter is dat ondenkbaar. Email lees en beantwoord je iedere dag een paar keer, een smsje beantwoord je per direct.
Ik vind het onbeleefd om overal en nergens voorrang te geven aan mijn mobiel. Mijn dochter vindt het onbeleefd dat ik dat niet doe. Wat een pracht van een generatiekloof! Misschien heeft mijn leerling van vanochtend toch gelijk.