Er is een nieuwe merrie bij de kudde gevoegd. Nokky is op slag verliefd op deze mooie dame. Ze zijn niet bij elkaar weg te slaan. Samen staan ze op een afstandje van de kudde vredig te grazen in de vroege ochtenddauw.

Vanuit het niets stormt Dillan vanaf de andere kant van de wei op de nieuwe merrie af. Nokky ziet hem aankomen, draait even halfdapper zijn kont naar Dillan om zijn nieuwe aanwinst te beschermen, maar wijkt dan snel voor de aanstormende massa van het grotere paard. De merrie bedenkt zich niet. Ze draait zich om en trapt hoog en hard achteruit richting Dillan. Deze zet echter door met ontblote tanden en de merrie wijkt in galop naar veiligere gronden. Nokky schopt gefrustreerd om zich heen en draaft achter haar aan. Samen kijken ze naar Dillan, draaien zich om en gaan weer grazen. De rust keert terug.

Beschaving?Mijn man en ik genieten van een zomerse dag aan de Hoornse plas. Achter een handdoek kleed ik mij om. Dat is altijd een hele tour. Mijn onderbroek met inlegkruisje valt onder de handdoek vandaan en wordt verruilt voor een zwembroekje. Gelukt! Klaar om te zwemmen richt ik mij op en zie ik een boom van een kerel met forse passen doelbewust mijn richting op banjeren. Al van een afstand begint hij te schreeuwen:” Vies wijf, rot op met je vuiligheid! Hoe durf je hier bloedend te komen! Iedereen hier vindt jouw smerig! Hoe durf je met al die kinderen zo goor te gaan zwemmen! Rot op met je vuiligheid!”.

Zonder na te denken schreeuw ik net zo hard terug: “ Ga weg! Ik wil dat je weg gaat! Jij bent de enige hier die eng is! Ga weg! Jij maakt de kinderen bang! Ga weg!”

Mijn man staat totaal verbouwereerd achter me terwijl de man en ik tegen elkaar schreeuwen. De man wijkt geen centimeter en komt steeds dichterbij. Ik pak de boel op en wijk naar veiligere gronden: de andere kant van het strandje. Mijn man komt achter mij aan. Van een afstand kijken we naar de neanderthaler en vragen ons af uit welke grot hij gekropen komt.

Mijn hart komt pas vele dagen later tot rust.

“No matter who we are, the shadow that trots behind us is definitely four-footed”. (vrij naar C.P. Estes: Women who run with the wolves”)