Door het oog van de camera word ik me bewust van mijn eigen gedrag voor de klas. Ik had helemaal niet door dat ik zo vaak naar beneden kijk, nadenkend over de stof, de vragen en het proces verlies ik het contact met de klas. Blinde vlekken worden zichtbaar als je van perspectief verandert.
“Jouw liefde groeit op een stevige voedingsbodem”, antwoord mijn man op de vraag wat hij in mijn tekening ziet.
“Ik zie liefde die doorsijpelt in angst en daarmee de angst wegspoelt” zegt mijn dochter even later.
Ik tekende toch echt twee gescheiden werelden, één van mijn jeugd, gevormd door angst en één van de toekomt, de liefde waar ik heen wil bewegen. Of niet?
“Soms kunnen gieren, zwarte merries, wervelstormen en woeste honden precies datgene zijn wat een vrouw nodig heeft om haar vorm te vinden en zich van haar beste kant te laten zien”, schrijft Linda Kohanov.
In mijn dromen ben ik vaak bezeten, door iets slechts, een zwart wezen, dat mij over wil nemen en niet alleen mij, ook anderen. Ik wil anderen beschermen, ik ben de enige die ziet hoe het zwarte wezen de mensen binnendringt en weer uit ze stroomt, anderen besmet. Deze dromen beangsten mij. Waarom droom ik altijd zulke nare dromen?
Ik zie door de ogen van mijn man en Linda Kohanov dat mijn dromen geen vloek zijn, maar een zegen. Door mijn verleden zie ik wat andere mensen bezield. Ik kan ze helpen het naar buiten te laten komen. De angst en pijn omzetten in liefde.
Paulo Coelho schrijft: “vraag en smeek, klop op alle deuren en vind dagene wat jij in je leven bent kwijtgeraakt… Als mensen vervolgens op jou deur kloppen, omdat ze iets verloren zijn, doe dan open, doe alles wat in je vermogen ligt en vind wat ze kwijt zijn”. Wees elkaars ogen, open nieuwe werelden.