Elke nacht droom ik duizend dromen. Soms hele verhalen, die om elf uur s’avonds beginnen en met veel onderbrekingen pas om zes uur s’ochtends eindigen. Als er ooit een machine uitgevonden wordt die dromen kan opnemen ben ik binnen. Ik droom de meest fantastische speelfilms moeiteloos bij elkaar.
Er zijn mensen die mij vertellen dat elk beeld in mijn droom een vaste betekenis heeft. Als ik van een kalfje droom, ben ik eigenlijk nog erg jong en moet ik mezelf meer ontwikkelen. Als ik mij van kamer naar kamer worstel, reis ik in feite door mijn eigen ziel. Elke kamer symbolissert een deel van mijn psyche. Als ik dan ergens een cavia tegen kom nodig ik mezelf uit om meer oplettend te zijn en mijn verantwoordelijkheid te nemen.
Sorry, maar dat gaat er bij mij niet in. Hoe kan een droomsymbool nu een vaststaand feit zijn terwijl werkelijk iedereen een totaal andere innerlijke belevingswereld heeft? Een wijze vrouw heeft mij ooit een hele goede raad gegeven. Zoek niet naar symbolen in je droom. Vraag je alleen af: welk gevoel overheerst in deze droom? Herken ik dit gevoel in mijn dagelijkse leven? Wat heeft blijkbaar aandacht nodig? En: hoe ga ik dat gevoel aandacht geven?
Daar kan ik iets mee als coach. En die cavia’s van vannacht? Die negeer ik gewoon.