Nokky wordt naar een ander paard toegezogen als een stuk ijzer naar een magneet. Hij is altijd geïnteresseerd. Wie ben jij? Wat gebeurt er met ons wezen als we elkaar ontmoeten, welke plaats of rol zou jij dan innemen? En ik? Oren recht naar voren. De hals hoog geheven. Zacht snuivend door zijn neusgaten. De lichaamsgeur, elk geluid, elke beweging wordt gezien, geregistreerd en beoordeeld. Er hangt een intense spanning in de lucht.
Als het aan Nokky ligt, wordt het contact meteen verdiept. Maar dat mag niet van mij. Als ruiter steek ik een stokje voor zijn ontmoetingsdrang. Er kan namelijk van alles gebeuren. Ze kunnen elkaar vriendelijk in de nek krauwen. Maar net zo goed ferm uitslaan met het voorbeen om de persoonlijke ruimte af te bakenen. Of, nog erger, razendsnel de kont naar elkaar toe draaien en beginnen te slaan.
Nokky moet doorlopen. Al die ontmoetingen vertragen, houden ons van ons doel af en zorgen voor gevaarlijke situaties. Nokky luistert met tegenzin. Traag loopt hij door en kijkt nog een keer verlangend achterom naar het andere paard dat hem geen moment uit het oog verliest.
Op weg naar amsterdam wacht ik vroeg in de morgen geduldig op de eerste bus naar het hoofdstation. Om mij heen wemelt het van de soortgenoten. Mensen fietsen naar hun werk, wachten ook op de bus, laten hun hond uit, rijden in auto’s voorbij of brengen lopend langs het park hun kinderen naar school. Stel dat ik net als Nokky al deze mensen zou willen ontmoeten. Dat ik al deze mensen echt zou zien, in plaats van te negeren.
Ik bekijk alle gezichten met aandacht. Alsof ze er toe doen. Onmiddelijk kan ik me bij elk gezicht voorstellen dat ik een relatie met deze persoon heb. Als vriend, vriendin, collega, coach of docent. Ik zou al deze mensen kunnen kennen. Met aandacht is iedereen echt, geen decorstuk meer, maar potentieel aanwezig in mijn wereld.
Openstaand voor al deze mensen zakt de moed me volledig in de schoenen. Wat komt er veel binnen. Als iedereen elkaar echt zou zien, zouden we de hele dag alleen nog maar bezig zijn met elkaar ontmoeten. Dat kan natuurlijk niet. Dat brengt geen brood op de plank! Net als Nokky word ik gedwongen door te lopen, me af te sluiten, andere mensen te negeren. Door een ‘hogere leider’, die mij verteld dat ik door moet lopen omdat ontmoetingen gevaarlijk kunnen zijn, vertragen en mij van me doel af houden.
Die hogere leider zou best wel eens angst kunnen zijn.