In het wild trekken paarden dagelijks ongeveer twintig kilometer per dag. Van grazig stukje grasland naar waterbron en weer verder. In de vakantie trek ik samen met mijn dochter en onze paarden door het mooie Drenthe. Van bed & breakfast met wei naar de volgende. Het is verbazingwekkend hoe rustig en vreedzaam ons land kan zijn als je op een paardenrug stapt en door de boswachterijen heen rijdt.
In de vroege ochtend is het bos helemaal stil. Op een lage dennentak zit een grote roofvogel. Als hij ons opmerkt vliegt hij langzaam tussen de bomen door weg. Even later ziet mijn dochter een bijzondere buizerdveer op de grond liggen. Ze stapt af om hem op te pakken voor Special. Voor bewezen moed tijdens onze tocht.
“Een veer doet me altijd denken aan een ziel”, zegt mijn dochter na een tijdje.
“Waarom?”, vraag ik nieuwsgierig.
“Nou als een veer ergens beschadigd raakt en openbreekt kun je dat heel makkelijk herstellen door er zachtjes met je vingers langs te strijken. De opening sluit zich weer helemaal. Het lijkt dan net alsof de veer niet beschadigd is geweest. Maar als er weer iets gebeurt zal de veer wel makkelijker op dat punt weer open gaan. Als dat te vaak gebeurt kun je het niet meer herstellen. Dan blijft de veer op die plek open en beschadigd”.
Dan wordt het even nog stiller in het bos. Van mijn ontroering.
Echt een mooie vergelijking!
en wat een inzicht voor zo’n jonge dame, poehee.
Groete groet Joan