De vrouw en het paard staan samen in de bak. Het paard staat met de kont naar de vrouw. Zij probeert verbinding te maken door achter het paard van links naar rechts te lopen. Het paard volgt haar wel met zijn hoofd, maar blijft van haar afgekeerd. Na een paar minuten vraag ik wat er gebeurt.
“Ik zie mezelf in het paard. Ik maak ook vaak kort contact en trek me dan weer terug. Alsof ik me niet volledig aan iets durf te verbinden. Het voelt oppervlakkig”. De vrouw blijft achter het paard stil staan.
“Ik herken het in mijn ademhaling. Het lukt me niet echt diep adem te halen. Het lijkt wel alsof er altijd een strakke band om mijn middenrif zit”.

“Is er een periode geweest dat je iets niet binnen wilde laten?”, vraag ik nieuwsgierig. De vrouw krijgt tranen in haar ogen.
“Er was vroeger erg veel geweld in mijn ouderlijk huis. Dat had ik liever niet mee gekregen”.
“En wat er nu gebeurt, wil je dat wel mee krijgen?”, vraag ik. De vrouw haalt adem en zucht diep.
“Ja, dit is welkom”. Het paard draait zich om en komt naast ons staan. Zijn schouder naast de vrouw, zijn hoofd ontspannen naar beneden. Zij legt haar hand op zijn rug. Er is verbinding.

Jezelf verbindenDe ademhaling verbind onze binnenwereld met onze buitenwereld. In de longen stroomt de buitenwereld letterlijk diep je lijf in.

Wanneer de buitenwereld je overweldigt, ga je oppervlakkiger ademhalen om de invloed van de buitenwereld te beperken. Wanneer is jouw buitenwereld zo welkom dat hij diep in jouw lichaam mag stromen?