Stel dat de vraag niet is: ‘waarom ben ik zo zelden de persoonlijkheid die ik werkelijk wil zijn?, maar: ‘waarom wil ik zo zelden de persoonlijkheid zijn die ik werkelijk ben?’ Deze opmerking van de Moutain Dreamer komt in me op als ik samen met een klant in de bak sta.

Ze staat nog net niet te stampvoeten, maar de frustratie straalt van haar gezicht. Het ene paard gaat steeds tussen haar en het andere paard (waar zij mee wil werken) in staan. Hij is opdringerig en nieuwsgierig. Ze ergert zich aan hem. Hij vraagt alle aandacht en jaagt de ander weg, waarom moet hij alle aandacht hebben?

Ik vraag welke overtuiging haar boosheid voedt. Ze vindt dat iedereen recht heeft op ruimte, je moet jezelf niet zo in het middelpunt plaatsen. Ik vraag de klant een plek in de bak op te zoeken die prettig voelt, waar sta jij het liefste in een groep mensen? Ze gaat midden in de bak staan op een verhoging van zand. Wat is er fijn aan die plek? Hier overzie ik alles en kan ik iedereen aanwijzingen geven als het moet.

Word de dirigent van uw eigen leven.De paarden komen weer dichterbij, kijken nu beide nieuwsgierig naar de klant. Hoe voelt dat nu? Jij in het midden en wij (ik en de paarden) om je heen en naar je opkijkend? Dat voelt goed. De klant straalt tevredenheid uit, dan verschiet haar gezicht en slaat ze haar handen voor haar mond. O mijn god, wat erg! Ik ben nog veel erger dan dat paard!

De klant reageert allergisch op een kernkwaliteit van haarzelf die de paarden haar spiegelen. Ze heeft de overtuiging dat deze kwaliteit slecht is. Stel dat de klant haar kracht zou gebruiken in plaats van te veroordelen? Wat zou er dan veranderen in haar leven?