Ik sta met mijn rug naar het paard. Met mijn ogen gesloten hoor ik zacht zijn hoeven bewegen door het zand. De wind waait langs mijn gezicht. De zon schijnt warm op mijn blote armen en nek. Ik kijk en luister naar mijn lichaam in stilte. Ik voel ruimte onder mijn hart. Een ruimte die er tot vanochtend nog niet was. Voor het eerst in lange tijd kan ik weer ademhalen zonder beklemming. Rustig beweegt mijn borstkas heen en weer. Het is een zalig gevoel, ruimte gesteund door de stevigheid van mijn lichaam.
Tranen van ontroering en geluk stromen over mijn wangen. Ik ga naar mijn hart en vraag wat het nodig heeft. “Meer ruimte. Een luisterend oor”, fluistert mijn hart. Ik besef me dat ik zelf in staat ben die ruimte voor mijn hart te creëren. Het enige wat ik hoef te doen is stil te zijn, aandacht te geven en te luisteren.
Ik open mijn ogen en draai me om naar het paard. Hij is wit, met lange grijze manen, zijn sprekende wijze ogen kijken mij diep aan. Zijn lichaam en voet staan op rust. Hij zegt me dat ik mag ontspannen. Ontspannen in wie ik werkelijk ben. Ik begroet hem, een hand op zijn hals een hand op mijn hart. Even staan we stil, dan komen we in beweging, want we hebben een opdracht. Ik moet hem een rondje laten stappen, een rondje laten draven en weer een rondje laten stappen. Het paard en ik zijn direct met elkaar verbonden. Wanneer mijn schouders zakken, ontspant het paard, als ik energie stuur versneld het paard. Geconcentreerd ronden we de oefening af.
Met een buiging bedank ik het paard. Ik vraag me af hoe ik dit gevoel van ruimte kan behouden. Het antwoord komt even snel: mijn lichaam weet al hoe het moet ontspannen, mijn geest hoeft alleen te volgen.